Een droge wijn wordt vaak tegenover een volzoete wijn geplaatst, wat betekent dat deze laatste zoet is. Een droge wijn wordt gekenmerkt door een laag suikergehalte. Hierdoor zullen er vrijwel geen waarneembare restsuikers in de mond achterblijven.
Een volzoete wijn daarentegen is een zoete wijn. Deze wordt gekenmerkt door waarneembare restsuikers in de mond. Een volzoete wijn wordt beschreven als fluweelzacht en romig, wat een gevoel van zachtheid in de mond achterlaat. Zijn aroma's worden geproefd aan het uiteinde van de tong.